Bevallingsverhaal van Henrieke, deel 2

Bevallingsverhaal van Henrieke, deel 2

Men start met het masseren van de baarmoeder om het samentrekken te stimuleren en de bloeding te stoppen. Ik heb op dat moment het gevoel dat er geen optimale samenwerking is. Ik hoor iemand zeggen ‘dit had je moeten zien’ en ik hoor ze benoemen dat mijn bloeddruk 70/10 is. Het masseren wordt overgenomen door iemand in opleiding. Zij masseert mijn baarmoeder minder intensief dan de vorige persoon en ik benoem dit. Ik heb liever dat ze mij hard aanpakken zodat het over is dan dat het blijft bloeden. Ik vraag daarom of ik het zelf moet doen, maar heb de indruk dat ze dit niet leuk vind. Ik probeerde het neutraal over te laten komen, zonder oordeel over haar handelen. Ik was bang dat ik haar met mijn vraag zou kwetsen, ik wil niet dat ze denkt dat ik haar als hulpverlener niet goed vind. Op dat moment geven collega’s aan dat ze meer druk moet zetten.
Ik denk dat ik mij op dat moment afhankelijk en hulpeloos heb gevoeld. Uiteindelijk lijkt de baarmoeder samen te trekken. Ondertussen heb ik extra infuus en medicijnen gekregen om alles stabiel te houden en ik voel me wat beter.

Wanneer ze mij naar een andere kamer brengen, voel ik mij nog niet gerustgesteld. Ik vraag hoe we zeker weten dat het nu niet nog eens gebeurt…? Ik merk dat ik mij onveilig voel omdat ik zelf heb moeten zeggen dat ik mij niet goed voelde, en omdat het probleem niet door hun vastgesteld was. Ik vraag mij af wat er gebeurd zou zijn als ik wel was gaan slapen… Ze proberen mij gerust te stellen en brengen mij naar een andere kamer. Ik kan mij niet herinneren waar mijn kindje op dat moment is. Ik wil dat ze mij goed in de gaten houden, ik ben nog niet gerustgesteld.

Aangekomen in de andere kamer worden mijn vriend en ik alleen gelaten. Weer voel ik mij niet goed en ik zeg dit tegen hem. Hij gaat direct personeel halen. Ik hoor dat iemand tegen hem zegt dat hij mij niet alleen had moeten laten, hij had op de bel moeten drukken. Wanneer het personeel er is en ze de deken optillen, zie ik dat het hele dekbed doordrenkt is van mijn bloed. Zoveel bloed heb ik nog nooit gezien. Ik voel hier geen emotie bij. Wel denk ik weer; ‘Het zal toch niet zo zijn dat ik net een kindje gekregen heb en nu zelf dood ga?!’ Ik merk dat ik verbaasd ben over het feit dat deze gedachte weleens werkelijkheid kan worden, “Zal het? Dat zou niet eerlijk zijn!”

Ze starten weer met het masseren van mijn baarmoeder en ondertussen krijg ik te horen dat de gynaecoloog zal gaan controleren of mijn baarmoeder wel schoon is. Ik zal een curettage krijgen en ik moet meteen denken aan hoe ze dit dan doen. Iemand had mij eerder eens verteld hoe dit te werk gaat.

Onderweg naar de OK ben ik zonder mijn vriend en raak ik volledig in paniek. Ik ben bang dat ik dood ga. Ik ben bang dat mijn dochter zonder moeder moet opgroeien, dat hij haar zonder mij moet opvoeden en ik haar niet groot zal zien worden. Aangekomen in de OK proberen ze mij kort gerust te stellen, maar dit lukt niet. Ik moet mij liggend verplaatsen van het bed naar de OK tafel, het licht is er fel. Er zijn veel mensen en ik heb het gevoel dat er snel gehandeld moet worden. Deze sfeer lijkt er te zijn, en dat maakt mij angstig. Ik krijg een kapje met zuurstof en slaapmiddel. Men vraagt mij mijzelf over te geven aan de slaap. Dit doe ik en vrij snel ben ik onder narcose.

Mijn eerste herinnering van na de ingreep is het hebben van een braakreflex, daarna word ik wakker op de IC. Ik lig hier omdat de uitslaapkamers gesloten zijn in het weekend, dit hadden ze mij al verteld. Ik word wakker met de emoties waarmee ik onder narcose ben gebracht. Ik voel paniek en ik voel mij verdrietig, ik huil. Ik kan niet goed kijken, alles is een waas. Er komt een man naar mij toe die vraagt of ik pijn heb. “Nee, ik heb geen pijn”. De man vertelt mij dat mijn vriend bij onze dochter is en hij hem zal gaan vertellen dat ik wakker ben zodat hij naar mij toe kan komen. Dit stelt mij gerust.

Ik denk dat ik daarna weer in slaap gevallen ben en als ik wakker ben is mijn vriend bij me en gaan we naar de kraamafdeling. Hij vertelt dat onze dochter gevoed is. Ondertussen is het ongeveer 7.00u in de ochtend en ik krijg alles voor mijn gevoel maar half mee. Ons kindje ligt in haar wiegje. Ik weet niet meer wat ik op dat moment voelde bij het zien van haar, wel vond ik dat ze mooi was.

Er loopt veel ziekenhuis personeel in en uit, ze zeggen dat ik ze heb laten schrikken. Ze geven aan dat de gynaecoloog zo komt om te vertellen wat er allemaal gebeurd is. Blijkbaar heb ik een bloedtransfusie gehad en heel veel medicatie. Later hoor ik van de gynaecoloog dat er waarschijnlijk een placenta rest in mijn baarmoeder zat die het samentrekken bemoeilijkte. Het stukje wordt opgestuurd om te controleren of het echt placenta is. Ik maak mij zorgen of het misschien iets anders is en bespreek dit. Het is 99% zeker dat dit placenta is, zo geeft de gynaecoloog aan. Dit blijkt inderdaad zo te zijn na onderzoek.

Na ontslag uit het ziekenhuis start de kraamweek thuis. Niemand vraagt mij hoe ik de bevalling ervaren heb of hoe het gegaan is. In de kraamweek heb ik last van enge nachtmerries. Dit zou allemaal normaal zijn, dus ik probeer ze naast mij neer te leggen. Niemand vraagt wat ik dan droom. Mijn dromen gingen over dat ik in het ziekenhuis was…

Wanneer ik deze ervaringen voor mezelf opschrijf, is onze dochter bijna 4 maanden oud. Het is een lief kindje en ik ben op dat moment blij dat we nu samen van haar kunnen genieten. We kijken dan samen terug op een hectische tijd. Ik voel mij op dat moment nog lang niet de oude, het gevonden evenwicht was toen nog zwak. De ondersteuning, zorg en liefde van met name mijn vriend en familie deden mij goed. Langzaamaan ging het wat beter, maar het was moeilijk om genoegen te nemen met de kleine stapjes die ik maakte. Op dat moment was ik nog in behandeling bij een psycholoog. Ik voelde vertrouwen dat het allemaal goed ging komen en dat ik over een tijdje weer volledig mee zou kunnen doen met alles wat bij een normaal leven hoort.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.